Het onderzoek

Dieronderzoek

Lopende onderzoeken

Goed diermanagement 

Met goed diermanagement zijn de emissies van methaan en ammoniak te verlagen. Er zijn nu al maatregelen mogelijk, maar er lopen verschillende onderzoeken naar oplossingen voor de lange termijn. Deze oplossingen zijn nodig om richting 2050 de emissies van methaan te minimaliseren. 

Microbioom beïnvloeden

De samenstelling van het microbioom speelt een grote rol in de methaanemissie uit de pens. Deze samenstelling verschilt per koe, en wordt o.a. beïnvloed door opfok, het gegeven rantsoen en door genetische aanleg (waarschijnlijk een combinatie van factoren). De methaanuitstoot van koeien kan sterk verschillen. Bij dezelfde melkproductie stoot de ene koe meer methaan uit dan de andere. Er zijn wel eens verschillen van 40% gevonden.


Het rantsoen verklaart een groot deel van die verschillen in methaanuitstoot, maar er resteert nog ongeveer 25%. Er wordt verondersteld dat die 25% voor het grootste deel vanuit het microbioom verklaard kan worden. Van de microbioom gerelateerde methaanuitstoot is ongeveer 15% genetisch bepaald en komt 85% tot stand door andere factoren.


Er wordt nu onderzocht of door het optimaliseren van deze factoren op jonge leeftijd een blijvend lagere emissiereductie kan worden bereikt.


Onderzoek naar microbioom is nog in de beginfase. Op dit moment wordt onderzocht welke factoren de blijvende verschillen in het microbioom op latere leeftijd kunnen verklaren. Tot 2025 is meer onderzoek nodig of het beïnvloeden van het microbioom methaan- en mogelijk ook ammoniakemissies blijvend kan verlagen, zonder dat er (grote) negatieve effecten optreden. Vervolgens moet tot 2030 meer ervaring worden opgedaan met de praktijkimplementatie van de onderzoeksresultaten.  

Fokken op ammoniak

Ammoniak ontstaat buiten de koe waar mest en urine samenkomen. Direct fokken bij melkkoeien op minder ammoniak is dus niet mogelijk. Wageningen Livestock Research doet wel onderzoek naar het ureumgehalte in de melk en in hoeverre dit een indicator kan zijn voor de stikstofefficiëntie van een koe.  Daarbij is de voorlopige aanname dat als er minder stikstof in de mest en urine komt, er minder ammoniak zal worden gevormd.


Fokken op methaan 

Uit eerder onderzoek op basis van metingen op 15 bedrijven is gebleken dat sommige koeien van nature minder methaan uitstoten. De erfelijkheidsgraad voor methaan lijkt rond de 20% te liggen. Via gerichte fokkerij met dieren die van nature minder methaan uitstoten dan soortgenoten, kan een blijvend lagere emissie worden gerealiseerd. De reductie die via fokkerij wordt behaald is cumulatief. Dit betekent dat er gefokt kan blijven worden met koeien die steeds minder uitstoten. 


Recent zijn er sniffers geplaatst op 20 bedrijven, in het komend halfjaar komen daar nog 80 bij. Tot 2024 zullen deze gegevens leveren over methaanemissies van meer dan 10.000 koeien. 


Alle metingen vinden plaats in de melkrobot, zodat van elke koe afzonderlijke informatie wordt verzameld tijdens de melkbeurt. Omdat er langdurig gemeten gaat worden, komen ook verschillen door bijvoorbeeld weersinvloeden of rantsoenaanpassingen in beeld. Over twee jaar zijn er waarschijnlijk genoeg data en krijgen fokstieren een fokwaarde op methaan. Deze fokwaarde wordt dan toegevoegd aan de lijst met fokwaardes waarop in de praktijk altijd wordt gefokt (zie onderstaande figuur).


Huidige fokdoelen in Nederland

Methaan staat hier nu nog niet bij, maar naar verwachting wel vanaf 2025.



Bron: NVI-index

Het onderzoek

Stalonderzoek

Filter op veesoort