De opgave

Minder ammoniak & methaan

De veehouderij staat voor de opgave om de emissies van ammoniak en broeikasgassen zoals methaan te verminderen. In het programma Integraal Aanpakken zijn onderzoekers, veehouders, sector en overheid samen aan de slag. Doel is praktische maatregelen te identificeren die de emissies van methaan en ammoniak verlagen en een goed toekomstperspectief voor de veehouderij bieden.


Broeikaseffect en klimaatverandering

Van nature komen broeikasgassen voor in de atmosfeer. Deze gassen zorgen ervoor dat de warmte van de zon wordt vastgehouden: het broeikaseffect. Zonder deze broeikasgassen is er geen leven op aarde mogelijk: de temperatuur zou gemiddeld -18°C zijn. In de afgelopen 250 jaar zijn door menselijke activiteit veel meer broeikasgassen in de atmosfeer gekomen. Dit zorgt ervoor dat er extra warmte wordt vastgehouden: het versterkte broeikaseffect. Het resultaat is dat de aarde opwarmt en het klimaat verandert. Klimaatverandering heeft over de hele wereld grote gevolgen voor mens, natuur en milieu. 


Klimaatakkoord

De mens is de belangrijkste oorzaak van huidige snelle opwarming van de aarde: door gebruik van fossiele brandstoffen (kolen, olie, gas), ontbossing en landbouw. De mens kan óók de oplossing leveren. Om opwarming boven de 1,5°C te voorkomen, is in 2015 in Parijs een Klimaatakkoord ondertekend door maar liefst 195 landen.


Nederland heeft dit wereldwijde akkoord vertaald naar een nationaal KlimaatakkoordNationaal Klimaatakkoord:
Een verzameling van maatregelen die het kabinet-Rutte III in juni 2019 aankondigde. Doel is de uitstoot van koolstofdioxide te verminderen en zo de Nederlandse bijdrage aan wereldwijde klimaatverandering te beperken. Meer dan 100 partijen (overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties) hebben in 2019 gewerkt aan de maatregelen waarmee Nederland zijn CO2-uitstoot bijna halveert vergeleken met 1990.
(juni 2018). Hierin zijn afspraken gemaakt om de emissies in Nederland met 49 megaton CO2-equivalentenCO2-equivalenten:
De uitstoot van de broeikasgassen wordt meestal uitgedrukt in CO2-equivalenten, afgekort CO2-eq. Dit is een rekeneenheid om de bijdrage van broeikasgassen aan het broeikaseffect onderling te kunnen vergelijken. Het is gebaseerd op het ‘Global Warming Potential’ (GWP): de mate waarin een gas bijdraagt aan het broeikaseffect.
te verminderen. Voor vijf sectoren zijn afspraken gemaakt: elektriciteit, gebouwde omgeving, industrie, mobiliteit en landbouw en landgebruik. In het akkoord is vastgelegd dat landbouw en landgebruik klimaatneutraal zijn in 2050. De veehouderijsector is een onderdeel van landbouw en landgebruik en moet dus ook aan de slag. Het streven is om in 2030 de emissie van broeikasgassen uit de veehouderij te hebben verminderd met 1,2 tot 2,7 megaton CO2-equivalentenMegaton CO2-equivalenten:
De broeikasgasuitstoot wordt doorgaans uitgedrukt in megaton CO2-equivalenten (1 megaton = 1 miljoen ton = 1 miljard kilogram). CO2-equivalenten worden gebruikt om de invloed van de verschillende broeikasgassen te kunnen optellen. De omrekening is gebaseerd op het Global Warming Potential (GWP) – dat is de mate waarin een gas bijdraagt aan het broeikaseffect.
.



Broeikasgassen in de veehouderij

De veehouderij produceert koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O). De drie broeikasgassen ontstaan elk op een verschillende manier.

1

Koolstofdioxide / kooldioxide (CO2)

Ontstaat bij het verbranden van fossiele brandstoffen (zoals olie, gas en kolen) voor energieopwekking. Vanuit de landbouwsector zet met name de tuinbouw in op de reductie van de uitstoot van CO2.


Veehouders doen ook aan energiebesparing en wekken veel duurzame energie op. RVO gaf in 2020 aan dat de sector meer duurzame energie opwekt dan gebruikt.

2

Methaan (CH4)

Ontstaat bij het verteren van het voer door micro-organismenMicro-organismen:
Levende organismen die zo klein zijn dat ze niet met het blote oog te zien zijn. Bacteriën, gisten en schimmels zijn micro-organismen.
in het maagdarmkanaal (pens- en darmfermentatie) en bij het opslaan van mest in de mestopslag. De koe ademt het methaan uit of laat deze door te boeren ontsnappen. Ook andere dieren (en mensen) stoten methaan uit bij de vertering van voedsel

3

Lachgas (N2O)

Ontstaat bij bemesting van de bodem en bij het opslaan van mest in de mestopslag. Lachgas wordt geproduceerd door micro-organismen. Uiteraard komt lachgas niet alleen vrij in de veehouderij, maar bijvoorbeeld ook bij bemesting van de bodem in de akkerbouw.

Het ene broeikasgas is sterker dan de andere: methaan en lachgas zijn bijvoorbeeld respectievelijk 25 en zelfs 298 keer sterker opwarmend dan CO2. In het Klimaatakkoord is voor de veehouderijsector afgesproken om in 2030 de emissie van broeikasgassen in de veehouderij te hebben verminderd met 1,2 tot 2,7 megaton CO2-equivalenten, waarvan 1 Mton via methaan.



Methaan

Tweederde van de methaanemissie in Nederland komt uit de veehouderij. Daarnaast zijn de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen en afvalverwerking belangrijke bronnen. Binnen de veehouderij is op dit moment 77% van de uitstoot van methaan afkomstig uit de melkvee- en rundveehouderij en 14% uit de mestopslagen van de varkenshouderij (zie onderstaande figuur). De grote bijdrage van de melkvee- en rundveehouderij aan de methaanuitstoot in Nederland is ook de reden waarom dit onderzoek zich vooral op deze sector richt. 

Uitstoot van methaan in de veehouderij

CH4 in kg - 2018

Methaan uit dieren

Methaan ontstaat bij het verteringsproces van voer in het maagdarmkanaal (vooral in de pens) van herkauwers zoals runderen. Alle bacteriën, schimmels, gisten en andere eencellige wezens in het maagdarmkanaal vormen samen ‘het microbioom’. Het microbioomMicrobioom:
Alle bacteriën, schimmels, gisten en andere eencellige wezens in het maagdarmkanaal van dieren vormen samen ‘het microbioom’. In het onderzoek van WUR is gekeken naar het microbioom van melkkoeien.
is samen met het (type) voer verantwoordelijk voor de methaanvorming in het maagdarmkanaal. Ongeveer 75-80% van het methaan in de veehouderij ontstaat bij het verteringsproces. Het methaan komt daarbij vrij tijdens de ademhaling: het zogenaamde enterische methaanEnterisch methaan:
Enterisch methaan is methaanemissie uit het dier. Het methaan wordt door bacteriën gevorm in het maag-darm kanaal bij het verteren van voer. De methaanemissie is per ras en zelfs per individueel dier verschillend.

Methaan uit mest
Methaan ontstaat ook bij het fermenteren van mest. Ongeveer 20-25% van het methaan uit de veehouderij komt vanuit opgeslagen mest. Zowel de melkveehouderij als de geiten-, kalver- en varkenshouderij dragen daaraan bij. 


Het fermenteren van kippenmest veroorzaakt nauwelijks methaan omdat kippenmest van nature een vrij droge meststof is.

Ammoniak- en methaanreductie

Ammoniak

Naast de methaanemissies is de emissie van ammoniak in de Nederlandse veehouderij van belang. Ammoniak is geen broeikasgas, maar een te hoge emissie kan wel voor problemen zorgen. Een deel van de vrijgekomen ammoniak slaat namelijk neer op natuurgebieden. Hierdoor wordt de grond in natuurgebieden steeds rijker aan voedingsstoffen. Dat klinkt positief, maar dit helpt slechts een klein aantal plantensoorten. Planten die goed groeien op rijke gronden, zoals gras, bramen en brandnetels, verdringen hierdoor planten die groeien op schrale gronden, zoals orchideeën. Dit zorgt voor een afname van de biodiversiteit in Nederland.


Nu aan de slag

Dier, voer, stal, mest