Voerspoor:

invloed van voer op emissies

De emissie van methaan uit het maag-darmkanaal van de koe is verantwoordelijk voor ongeveer 75% tot 80% van de methaanemissie in de melkveehouderij. Niet de koe zelf, maar micro-organismenMicro-organismen:
De vorming van methaan door bepaalde micro-organismen. Methanogene activiteit of methanogenese treedt op wanneer biomassa door micro-organismen in zuurstofloze condities wordt afgebroken.
in de pens van de koe vormen methaan uit waterstof (H2) en koolstofdioxide (CO2). Er zijn verschillen in de emissies tussen de soorten voer, maar ook tussen koeien zelf. Met dit onderzoek willen we achterhalen welke verschillen er zijn.

Verschillen in methaanemissie

Per kilogram verteerd voer kan de methaanemissie sterk verschillen. Er zijn verschillen in de emissies bij het verteren van verschillende soorten voer, maar ook tussen individuele koeien van hetzelfde ras. WUR heeft in een grote jaarrond inventarisatiestudie in de praktijk gemeten of er verschillen zijn waar te nemen tussen dieren en rantsoenen. Dat blijkt zo te zijn. WUR heeft in deze studie ook bekeken of er verschillen zijn in de emissies tussen stal- en weideseizoen. Dat levert aanwijzingen op dat de methaanemissie in het weideseizoen verschilt van het stalseizoen. Dit biedt wellicht kansen voor reductie van emissies. In 2020 is daarom onderzoek gestart naar dit reductiepotentieel, een nieuw onderzoek op de Dairy Campus in Leeuwarden. 

Invloed van beweidingssysteem

Een andere vraag is of het beweidingssysteemBeweidingssysteem:
Methode van beweiding. De term wordt vooral gebruikt bij het beweiden van melkkoeien.
invloed heeft op de methaanemissie. Wellicht kan via de keuze voor een beweidingssysteem emissiereductie worden gerealiseerd. Het opzetten van een experiment om die vraag te beantwoorden is tijds- en arbeidsintensief. Daarom heeft WUR ter oriëntatie gemeten in een al lopende proef op KTC Zegveld. Deze proef kijkt naar de dierprestaties bij de beweidingssystemen ‘roterend standweidenRoterend standweiden:
Het roterend-standweide-systeem is een systeem waarbij de koeien afwisselend op enkele percelen lopen. Het is een variant van het standweiden-systeem, waarbij de koeien de hele tijd op hetzelfde perceel lopen.
’ en ‘kurzrasenKurzrasen:
Kurzrasen is het weiden van koeien op een vaste oppervlakte op zeer kort gras, met een grashoogte van minimaal 3 cm en maximaal 5 cm. Veehouders werken daarbij met een vast aantal percelen waar de koeien van het begin van het voorjaar tot het najaar op grazen.
’ en de rassen Holstein-Friesian (HF) en Jersey. Die proef was niet opgezet om verschillen in methaanemissie te onderzoeken, maar bood wel een mooie gelegenheid om te inventariseren of beweidingssystemen en/of runderrassen kunnen verschillen in enterische methaanemissie (zie bijgaande tabel). 

Vergelijking beweidingssystemen en runderras 

Gemiddelde (GEM) methaanemissie en standaarddeviatie (SD) per dier per dag en per kg meetmelk (FPCM) van twee verschillende rassen en twee beweidingssystemen op VIC Zegveld.

Bron: Onderzoek Enterisch methaan: emissievariatie rassen en beweidingssystemen, WUR (publicatie verwacht in 2021)

De emissies zijn weergegeven per dier per dag en ook per kilogram meetmelk (FPCMFPCM:
Voor vet- en eiwitgehalten gecorrigeerde melk. De hoeveelheid melk die een koe produceert wordt vaak omgerekend naar de hoeveelheid geproduceerde FPCM melk met 4% vet en 3,32% eiwit. FPCM wordt ook wel meetmelk genoemd.
) om verschillen in diergrootte en voeropname te corrigeren. De gemeten numerieke verschillen lijken consistent, maar zijn niet statistisch significantSignificant:
betekenisvol. Het is dan aannemelijk dat een verband tussen twee parameters niet op toeval berust. Met behulp van statistiek kunnen significante verbanden worden aangetoond.
. Dit betekent dat het verband niet kan worden bewezen.

Ook in een daarvoor geschikte proefopzet met een hoger onderscheidend vermogen zouden dergelijke kleine verschillen als niet significant worden getoetst. Op basis daarvan lijkt het niet van belang om de verschillen in enterische methaanemissie tussen beweidingssystemen nader te onderzoeken.

Het onderzoeksrapport van WUR over het voerspoor onderzoek vind je hier.

Uitkomsten literatuurstudie werking voeradditieven 

WUR heeft een literatuurstudie uitgevoerd naar de mogelijkheid om via voeradditievenVoeradditieven:
Toevoegmiddel in het voer van dieren. Een additief wordt (meestal in kleine) hoeveelheid toegevoegd aan het voer om een bepaald effect te bereiken. Bepaalde voeradditieven kunnen voor reductie van emissies zorgen.
(toevoegingen aan het voer) de emissie van methaan te reduceren. Het idee achter het voeren van de voeradditieven is dat het leidt tot minder enterische methaanemissie: het methaan die vrijkomt uit de koe zelf. Voeradditieven moet je blijvend voeren aan de koe om minder emissie te krijgen. Dit zorgt ook voor een blijvend effect. Voeradditieven werken direct en zorgen voor een snel resultaat.


Met het oog op de biodiversiteit is het ministerie van LNV erg geïnteresseerd in de effecten van kruidenrijk gras en/of hooi in het rantsoen. Alhoewel in de literatuurstudie ook plantextracten zijn meegenomen, kan op basis van deze studie geen uitspraak worden gedaan over de mogelijkheden om met kruidenrijk gras/hooi in rantsoen de methaanemissie te verlagen. Er is een zoektocht nodig naar hoe kruidenrijk gras en hooi niet zorgen voor meer emissie en hoe ze een goede basis kunnen zijn van het rantsoen van de koe.

Overzicht invloed methaanemissie van belangrijkste voeradditieven

Bron: Overzicht op basis van onderzoek Verkenning van de mogelijkheden van additieven om de methaanemissie in runderen te verlagen, WUR 2019