Aangrijpings-punten 

voor de praktijk

Dit eerste onderzoek biedt al aanknopingspunten om de emissies van broeikasgassen en ammoniak in de periode naar 2030 (en daarna) te reduceren. De metingen op praktijkbedrijven laten verschillen zien in de emissies tussen bedrijven én tussen dieren. Van deze verschillen kunnen we veel leren over hoe de emissies te verminderen op veehouderijbedrijven. De eerste analyses zijn nu uitgevoerd, maar nadere analyses van de resultaten zijn komende periode nodig om verbanden te onderzoeken.


Daarnaast zijn in deze eerste fase op praktijkbedrijven verschillende voer-, dier- ,stal- en mestoplossingen om emissies te verminderen toegepast en onderzocht. Sommige oplossingen lijken te werken, maar het implementeren van oplossingen in de praktijk heeft bij verschillende onderzoeken tijd gekost. Dit kwam bijvoorbeeld omdat vergunningen moesten worden geregeld of omdat een stalsysteem met ‘vallen en opstaan’ moest worden geoptimaliseerd. De diverse oplossingen zijn nu wel in bedrijf en er vinden nog afrondende metingen en analyses plaats. 

Voer- en dierspoor oplossingen

Uit dit onderzoek blijkt een groot potentieel voor reductie op basis van voer- en dier-gerelateerde oplossingen. Rantsoenaanpassingen kunnen leiden tot reductie op de korte termijn. Minder eiwit in het voer leidt bijvoorbeeld tot minder ammoniak en beweiden leidt niet alleen tot minder ammoniak, maar ook tot minder methaan. Tegelijkertijd is er meer inzicht nodig in de verschillen van het microbioom van individuele koeien in relatie tot de methaanuitstoot. Dat geldt ook voor de vraag hoe de stofwisseling van dieren de uitstoot van methaan en ammoniak beïnvloedt. Fokkerij op minder methaanuitstoot vraagt nog vervolgonderzoek, maar kan mogelijk vanaf 2025 bij gaan dragen. Al deze zaken zijn in het kader van het onderzoek ‘Integrale aanpak voer- en dierspoor in de melkveehouderij’ vanaf 2020 verder opgepakt.

Stal- en mestspoor oplossingen

Ook op het gebied van stal- en mestsystemen blijkt het mogelijk om emissies te reduceren. In de oplossingen staat het voorkómen dat methaan en ammoniak ontstaan centraal, zowel in de mest in de stal, als in de mestopslag. In twee onderzoeksprojecten van WUR in samenwerking met Keten Duurzaam Varkensvlees en Agrifirm wordt gewerkt aan brongerichte stalsystemen voor varkens, waarmee emissies worden vermeden. Het gaat daarbij om een snelle mestafvoer uit de stal en vervolgens mestopslag buiten de stal, of het bewerken van de mest zodra het de stal uitkomt. De resultaten van beide onderzoeken zijn hoopgevend. 


Daarnaast is in het onderzoek gekeken naar losse technieken om emissies te voorkomen of om te zetten. Het omvormen van methaan uit een mestopslag via methaanoxidatie heeft positieve ervaringen opgeleverd. Bij methaanoxidatie wordt methaan met behulp van een fakkel, veldfilter of biofilter omgevormd naar minder schadelijke broeikasgassen. 


Uit de metingen van melkveestallen blijkt dat stalsystemen niet per se leiden tot lagere emissies, maar dat meer factoren meespelen. De temperatuur, het ventilatiedebiet en de bezettingsgraad hebben een duidelijke impact op de emissies. Er spelen echter waarschijnlijk meer factoren een rol zoals het management en het voer van de melkkoeien. De verschillende factoren die van invloed zijn op de hoogte van de emissies bij melkveestallen worden nog nader geanalyseerd.

Praktijkrijpe oplossingen

Van belang is om komende jaren meer oplossingen praktijkrijp te maken en uit te testen, samen met veehouders en andere betrokkenen. Op een veehouderijbedrijf hangt namelijk alles met alles samen. Elke maatregel om methaan en ammoniak te verminderen, moet vanuit deze samenhangende keten op bedrijfs- en sectorniveau worden beoordeeld. Ook dat is daarom onderdeel van de aanpak.

Integraal aanpakken

Onder de naam ‘Integraal aanpakken’ gaan de komende jaren overheid, bedrijfsleven, onderzoekers en veehouders samen aan de slag om nieuwe oplossingen te vinden, verder uit te testen en daarna uit te rollen en op de bedrijven toe te passen. Het programma ‘Integraal aanpakken’ bestaat uit onderzoek, pilot- en demobedrijven en kennisverspreiding. Doel is praktische maatregelen te identificeren die de emissies van methaan en ammoniak verlagen, de bedrijfsresultaten verbeteren en geen negatief effect hebben op onder meer dierenwelzijn, diergezondheid, weidegang of biodiversiteit. Integrale maatregelen dus, met voor elk bedrijf op elke grondsoort keuze voor passende maatregelen en die bijdragen aan een goed toekomstperspectief voor de veehouderij in Nederland. Het onderzoek richt zich op integrale oplossingen in melkvee-, varkens en geitenhouderij. Specifiek voor de melkveehouderij is een Netwerk Praktijkbedrijven opgestart.

Netwerk Praktijkbedrijven in de melkveehouderij

Melkveehouders zelf gaan in het Netwerk Praktijkbedrijven op basis van bestaande (praktijk)kennis, bestaande en nieuwe onderzoeksresultaten, samen met wetenschappers en projectadviseurs: 

  • bedrijfsspecifieke data verzamelen; 
  • resultaten en effecten mee-analyseren; 
  • voortgang, inzichten en ervaringen bespreken; 
  • geïnteresseerden meenemen in de voortgang. 

Er gaan minimaal tien onderzoeksbedrijven meedoen die binnen hun bedrijfspraktijk vooral maatregelen boven water halen. En dertig praktijk-demobedrijven die deze maatregelen aan een tweede praktijktoets onderwerpen en de finetuning voor hún bedrijf vorm geven. Zo komt in beeld wat de succesfactoren zijn en wat de mate van succes bepaalt. Ze gaan aantonen dat ammoniak- en methaanemissies tegelijkertijd reduceerbaar zijn. Met maatregelen die beide emissies reduceren, elkaar niet tegenwerken, onderbouwd zijn en aansluiten op de bedrijfspraktijk. Zo leren onderzoekers en melkveehouders ook van elkaar en worden maatregelen samen uitgewerkt. Nieuwe naar voren komende vragen worden meegenomen in vervolgonderzoek.


Ook andere melkveehouders en adviseurs kunnen meekijken en leren. De ervaringen en inzichten resulteren in praktische handvatten die collega-boeren maar ook adviseurs, loonwerkers inspireren om eveneens aan de slag te gaan.